1 Augustus 1674:
wat jammer toch dat de meesten bij het schip van de Dom alleen maar
denken aan die sensationele storm, waarbij het schip instortte. Het leidt de
aandacht af van wat verloren ging, een deel van de
gotische
kathedraal, die de
romaanse
voorgangster vanaf 1254 verving. Voor de bouw van het nieuwe
koor
moest van die oude kerk al een deel gesloopt worden,
voor de bouw van het
transept,
tot 1481, nog meer.
Voor de bouw van de
Domtoren,
van 1321-1382, was de oude westbouw verdwenen,
die door een
atrium
van de oude voorgevel van de kerk gescheiden was. De oude
kathedraal
bleef zolang mogelijk in gebruik, in 1466 werd het dak ervan nog gerepareerd.
Maar in 1481 werden toch de laatste
fundamenten
uitgebroken voor de bouw van de oostelijke
traveeën
van het schip.
Het grootse ontwerp van het schip omvatte een
middenbeuk
met twee
zijbeuken
aan iedere kant en ook nog eens zijkapellen erlangs.
Het geheel was net zo breed als het transept. Maar hoe machtig in onze ogen de
kathedralenbouwers ook waren: het
Domkapittel
kreeg van het
kapittel van Oudmunster
geen toestemming om de
Kruiskapel
af te breken, waardoor het schip op die plaats smaller moest worden. En ook eisten ze onbeperkte toegang tot
hun claustrale erf
aan de noordkant van de Dom, waardoor de toren niet aan het schip vastgebouwd kon worden.
Over die heel bijzondere doorgang kwam de bisschopsloge als een soort brug,
waardoor de bisschop vanuit zijn kapel in de toren toegang had tot een dubbele wenteltrap achterin het schip.
Wanneer hij dan door de middenbeuk naar het koor schreed, ergerde hij zich waarschijnlijk wel aan het provisorische
plafond boven zijn hoofd. In 1512 was de kap aangebracht, maar de gewelven waren nog
niet geslagen toen in 1517 de bouw stopte.
De grote westvenster was het laatste dat klaar kwam voor het geld op was.
De kapellen aan de noordzijde zijn dan nog in aanbouw.
En dan komt de grote storm, die in zoveel plaatsen rampspoed bracht. Terwijl de
lichtbeuk
van het koor stevig geklemd staat
tussen de
gewelven
en de
luchtbogen,
worden de ongeschoorde zijmuren van het schip omver geblazen.
Tegen beter weten in laat men de puinhoop deels tot 1826 liggen en ook nu nog
wordt af en toe gedroomd van een herbouw.
Maar daar zit geen bisschop meer op te wachten.
Tekst: Jean Penders (11-2010). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Th. Haakma Wagenaar